maandag 9 juli 2012

Eng.

Het was al best wel donker, en ook was het vrij laat. De lantarenpalen pestten me door een groen licht op me te laten schijnen.  Dit alles maakte het sfeertje in het weiland nogal eng.
Ook fietste ik alleen. Helemaal alleen. 
M’n muziek stond op het hoogste volume, ik trapte stevig door. Ik wist eigenlijk wel dat er niks zou gebeuren: Het landweggetje waar ik over heen fietste is zo ongeveer altijd verlaten, dus welke verkrachter zou daar nou staan wachten op z’n prooi?
Maar in mijn hoofd was het anders.  Achter elk schaap school een potentiĆ«le moordenaar, een wolf in schaapskleren.  De bomen fluisterden, de wind roddelde, maar ik fietste door.
En ik kwam thuis. Als een held op sokken. Eindelijk veilig! Een gevoel van overwinning stroomde door mijn lichaam.
Ik liep naar mijn achterdeur, maar daar zag ik een vies, slijmerig, plakkerig geval op mijn deurknop zitten. Bij jullie vast ook wel bekent als.. Een naaktslak.
Toen was ik pas echt bang.

donderdag 5 juli 2012

De lelijkste knuffel van de oceaan.



Mijn kast opruimen had ik al dagen uitgesteld, maar ik was er nog even langer mee doorgegaan als ik wist dat dit schepsel zich in mijn kast bevond. Wat een eng ding, deze knuffel. 
Ooit eens gewonnen op de kermis, na 3 dagen ploeteren bij het fantastische ‘basketballen door een basket gooi – spel.’
Nu vraag ik me een paar dingen af.

1. Waarom koos ik deze knuffel?
2. Hoe kom je er op om zo iets lelijks te produceren?
3. Hoe voelt de knuffel zich hierbij?

Ik heb antwoorden op deze vragen verzonnen.
1.  Ik vond het gewoon een treurig ding. Dit is echt zo’n knuffel die al 3 jaar bij de kraam hangt, zonder dat ie ooit gekozen werd. Daarom offerde ik me maar op, en koos de knuffel. Wat was ik toch een leuk kind.
2. Het zal vast wel wat met een jeugdtrauma of een glutenallergie te maken hebben, maar concrete redenen blijven onbekend.
3. Het is natuurlijk sneu voor dit ding. Eerst hang je 3 jaar op je kop aan een haak, omdat geen enkele van die stomme kinderen je wilde adopteren. Natuurlijk wist deze vis ook wel dat ‘ie niet de mooiste van de zee was, anders had ie waarschijnlijk al ergens anders gehangen, in plaats van die warme kermis met verschrikkelijk slechte muziek en jankende kinderen.
Toen kwam dit oranje schepsel bij mij, Lotte, terecht. Ik heb hem mishandeld. Ik geef het toe. Ik heb deze vis een keer uit het raam gegooid, gewoon, om te kijken of ie daarna net zo lelijk zou zijn. En ook nooit heeft deze Nemo-look-a-like bij mij in bed geslapen. Arm visje.

Toch kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om ‘m weg te gooien.

dinsdag 3 juli 2012

Waarom ik geen rode lippenstift durf te dragen.


Zie titel voor de eerste zin van dit stukje. Nou, ik zal het je eens haarfijn uitleggen. Ik heb net, een paar minuten geleden, mijn eerste rodelippenstift gekocht. Meteen op mijn lippen gesmeerd toen ik thuis was, en staat nog best leuk. Dus wat is het probleem, Lotte?
Stel, ik kom ein-de-lijk mijn prins op het witte paard tegen, (Krullen, schattig Jack Steadman achtig lachje, spijkerblouse, omafiets, rode broek, mooie tanden, etc..). Alles loopt gesmeerd. Na de eerste begroeting vliegen we elkaar in de armen voor een fikse pakkerd, maar dan ziet hij dat het meisje in zijn armen rode, plakkerige, afgevende smurrie op haar lippen heeft.. Nog snel probeer ik dan natuurlijk de schade te herstellen, door met mijn hand alles even over mijn gezicht te vegen. End of the story!
Een paar weken geleden stapte ik zelfverzekerd het Kruidvat binnen. Inclusief mijn vers gestifte lipjes. Ik was er van overtuigd dat ik er vrij leuk uit zag, en zo ging ik ook naar de kassa. Voor de verandering stond er eens geen vrouw achter, maar een vrij leuke jonge knul. Ik lachte mijn tanden bloot, en probeerde heel leuk te zijn, want dat moet als single meisje.
Toen ik thuis kwam waren mijn tanden dus niet wit, maar rood.  EWA4266I5I!@#$%^&
Morgen ga ik het weer proberen. Of toch niet?